Ik zie rond in de wereld,
waarin de zon haar licht zendt,
waarin de sterren fonkelen,
waarin de stenen rusten,
de planten levend groeien,
de dieren voelend leven,
waarin de mens, bezield,
de geest een woning geeft;
ik schouw diep in de ziel,
die binnen in mij leeft.
De Godesgeest hij weeft
In zon- en zielelicht,
in wereldruimte, buiten,
in zielediepten, binnen.
Tot u, o Godesgeest
Wil ik mij vragend wenden,
Opdat de kracht en zegen
Voor leren en voor arbeid
Tot wasdom moge komen.
waarin de zon haar licht zendt,
waarin de sterren fonkelen,
waarin de stenen rusten,
de planten levend groeien,
de dieren voelend leven,
waarin de mens, bezield,
de geest een woning geeft;
ik schouw diep in de ziel,
die binnen in mij leeft.
De Godesgeest hij weeft
In zon- en zielelicht,
in wereldruimte, buiten,
in zielediepten, binnen.
Tot u, o Godesgeest
Wil ik mij vragend wenden,
Opdat de kracht en zegen
Voor leren en voor arbeid
Tot wasdom moge komen.